April 20, 2024

Migratie geassocieerd met allergische aandoeningen onder etnische groepen in Nederland

Migratie geassocieerd met allergische aandoeningen onder etnische groepen in Nederland

04 augustus 2022

Ik lees voor 2 minuten


uitdrukkingen: Amoah heeft geen relevante financiële onthullingen gerapporteerd. Zie de studie voor relevante financiële onthullingen van alle andere auteurs.

We kunnen uw verzoek niet verwerken. Probeer het later. Neem contact op met [email protected] als dit probleem zich blijft voordoen.

Bij volwassenen uit etnische groepen woonachtig in Amsterdam, Nederland, vertoonde intercontinentale migratie een positieve associatie met allergie in vergelijking met deelnemers van Nederlandse afkomst. allergieën.

Abena S. Amova, BA, MSc, Ph.D., Een assistent-professor bij de afdeling Bevolkingshygiëne, Epidemiologie en Bevolkingsgezondheid van de London School of Hygiene and Tropical Medicine en collega’s analyseerden populatiegebaseerde gegevens van de Healthy Living in Urban Setting Study.

Bron: Adobe Stock

De analyse omvatte Nederlands (n = 4.564; 20,9%), Surinaams (n = 7.427; 34%), Turks (n = 3.614; 16,6%), Marokkaan (n = 3.906; 17,9%) en Ghanees (n = 3.906; n ) 21.850 inclusief personen. 2.339; 10,7%) herkomst. Ook vertegenwoordigden 13.451 (61,6%) hiervan de eerste generatie en 3.835 (17,6%) de tweede generatie van deze etnische groepen.

In totaal rapporteerde 22,7% van de deelnemers een neusallergie, met significant hogere percentages bij de eerste generatie (22,1%) en tweede generatie (27,1%) groepen vergeleken met de Nederlandse afkomst (20,5%).

Evenzo 10,5% van de totale bevolking Astma werd gemeldInclusief tarieven van 10,1% in de eerste generatie groep en 14,2% in de tweede generatie, noemden de onderzoekers significant hogere tarieven dan de 8,6% onder deelnemers van Nederlandse afkomst.

Vergeleken met de groep van de eerste generatie bleek de groep van de tweede generatie meer kans te hebben op neusallergieën (gecorrigeerd of [aOR] = 1,15; In de afgelopen 12 maanden 95% CI, 1,02-1,31), astma (aOR = 1,82; 95% CI, 1,54-2,15) en eczeem (aOR = 1,28; 95% CI, 1,06-1,54), maar geen voedselallergie ( aOR = 1,22; 95% BI, 0,99–1,51) of Chronische rhinosinusitis (aOR = 0,88; 95% BI, 0,69-1,12).

De eerste generatie ervoer een omgekeerd verband tussen toenemende leeftijd bij migratie en de incidentie van neusallergie (aOR = 0,99; 95% BI, 0,98-0,99) en astma (aOR = 0,99; 95% BI, 0,98-0,99).

Maar de onderzoekers vonden geen verband tussen toenemende leeftijd op het moment van migratie en eczeem (aOR = 0,99; 95% CI, 0,98-1), voedselallergie (aOR = 1; 95% CI, 0,99-1,02) of chronische rhinosinusitis. (aOR = 1; 95% BI, 0,99-1,01).

In Nederland bleek een langere duur van neusallergie (aOR = 1,01; 95% BI, 1-1,02) en astma (aOR = 1,01; 95% BI, 1-1.02) geassocieerd te zijn met een borderline-associatie met eczeem (aOR = 1,01 ). ; 95% BI, 0,99-1,02).

Er was echter geen significant verband tussen langdurig verblijf en voedselallergie (aOR = 0,99; 95% CI, 0,98-1,01) of chronische rhinosinusitis (aOR = 1; 95% CI, 0,99-1,01).

De onderzoekers noemden hun bevindingen consistent met eerdere studies die hogere allergenenlasten aantoonden bij individuen van in het buitenland geboren ouders in vergelijking met gastpopulaties en individuen van de eerste generatie.

Deze bevindingen kunnen erop wijzen dat oudere immigranten voorafgaand aan migratie mogelijk meer zijn blootgesteld aan beschermende factoren in hun land van herkomst. Studies van de epigenomische profielen van immigranten en gastheren kunnen de dynamiek van deze ziekterisico’s onthullen, schreven de onderzoekers.

De onderzoekers adviseerden ook verdere studies van Indonesische, Duitse of Poolse etnische groepen en andere grote etnische groepen in Nederland, waaronder studies van veranderingen in het epigenoom, microbioom, systemische ontsteking en andere onderliggende mechanismen.