November 25, 2024

Marieke Blom: Waarom de Nederlandse economie goed gepositioneerd is voor een groene transitie |  Artikel

Marieke Blom: Waarom de Nederlandse economie goed gepositioneerd is voor een groene transitie | Artikel

We staan ​​aan het begin van het schooljaar en elke start verdient een peptalk. Wat houdt je gaande? Ben je bang? Of geloof? Ik zou zeggen dat de meeste mensen een combinatie nodig hebben, maar vertrouwen is een essentieel ingrediënt en dat is mijn focus.

De vraag die ik moest beantwoorden was: “Als Nederland met zijn technologische capaciteiten voorop wil lopen in de groene transitie, is dit dan economisch haalbaar?”.

Daarom moet bij elke verstoring gekeken worden naar de kosten die daarmee gemoeid zijn. Mijn korte antwoord is dit: ik geloof dat de Nederlandse economie in staat is om met veranderingen om te gaan.

We zijn voorbij de planetaire grenzen. Wij staan ​​daar in die mate boven dat dit in de toekomst alleen maar tegen een steeds hogere prijs zal gebeuren. Uit veel economische beoordelingen blijkt dat de kosten van het vermijden van klimaatverandering lager en aanzienlijk lager zijn dan de kosten van de klimaatverandering zelf.

Om dit allemaal te beoordelen, ga ik enkele persoonlijke overtuigingen onderzoeken.

1

Verandering is goedkoper dan klimaatverandering

Ik ben ervan overtuigd dat er een positieve economische business case bestaat voor het groener maken van onze economie.

Hier is een leuk feitje: Eurobarometer Maar liefst 73% van de Europeanen is het daarmee eens [that the cost of the damage caused by climate change is much higher than the cost of investing in a green transition].

Vertrouwen op louter technologie is naïef

Hoe je dat doet? Zijn we onderontwikkeld of stevenen we af op groene groei? Hier in Eindhoven zijn we het er allemaal over eens dat technologie veel kan doen. Kijk naar de daling van de kosten van zonne- en windenergie, of het tempo waarin thuiswerken is ingevoerd. Techno-gelovigen die zeggen dat groene groei, technologie en menselijk vernuft ongelooflijke dingen kunnen doen, hebben veel te zeggen. Maar alleen op technologie vertrouwen is naïef. Er wordt geen rekening gehouden met hoe markten werken.

Ten eerste werden technologieën zoals zonne- en windenergie versneld door overheidsinterventies. Ten tweede zal elke uitvinding van goedkope technologie een extra vraag stimuleren. Kijk eens naar energiezuinige LED-verlichting: een energiezuinig alternatief voor gloeilampen, maar nu hele gebouwen verlichtend.

Economen noemen dit de ‘Jevons-paradox’ of het rebound-effect. Daarom is zin nummer 2 vereist.

2

Het redden van onze planeet zal radicale interventies op de markt vereisen

Hoewel deze interventies voor het algemeen belang zijn, creëren ze winnaars en verliezers. Hoe dit aan te pakken?

De groep ‘Groene Groei’ zegt: We zullen ervoor zorgen dat we voldoende groei organiseren, omdat dit de verliezers zal helpen compenseren, en een groen beleid publieke steun zal krijgen.

Klinkt verleidelijk, maar hier ben ik van gedachten veranderd.

Hier ben ik van gedachten veranderd

Groei of welvaart zijn niet voldoende om steun voor interventies te verwerven. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het verbod op verbrandingsmotoren hier in Europa, de ESG-reactie in de VS of het stikstofbeleid in Nederland. Zelfs in een rijk land als Nederland zijn mensen over het algemeen voorstander van klimaatbeleid, maar de meerderheid is bang voor de gevolgen voor hun kosten van levensonderhoud en energierekening.

De psychologie helpt verklaren wat er gebeurt als landen rijk worden. Ten eerste bestaat er zoiets als status quo bias: mensen houden niet van verandering. Bovendien is een verlies een verlies, ook al is het een relatief verlies – de paradox van Pasen. Ten derde is het verlies vaak geconcentreerd bij een kleine groep werknemers en bedrijven. Denk eens aan de sluiting van een fabriek; arbeiders en eigenaren weten maar al te goed wat ze te verliezen hebben, en misschien wel veel. De winnaars realiseren zich niet dat ze lang zullen leven of nieuwe banen zullen krijgen als de fabriek sluit.

Dus economen, inclusief ikzelf, “”Moedig groei aan en geef tegelijkertijd de juiste prikkels‘.

3

Steun voor de implementatie van concrete interventies kan een kritische barrière vormen

Dat geloof geldt zelfs in rijke samenlevingen, dus economen zouden er ook over moeten nadenken. Economische impact heeft twee lenzen: impactproducenten – werknemers, bedrijven, kapitaal – en consumenten.

Laten we eerst naar de producentenkant kijken en steun voor de verandering bewerkstelligen. Zowel bedrijven als vakbonden zullen wijzen op de risico’s van veranderingen voor industrieën en hun werknemers. Dit is een sterke lobby, die net als het verbod op verbrandingsmotoren tot vertragingen leidt. Ik moedig politici hier aan om optimistisch te zijn.

4

De productieve kant van de Nederlandse economie is in staat tot verandering

Laten we dus naar vertrouwen kijken vanuit een bedrijfsperspectief: bedrijven moeten zich aanpassen aan nieuwe technologieën, maar ook de digitalisering omarmen, zoals we eerder zagen. Geholpen door een betere digitale infrastructuur liepen Nederlandse bedrijven voor op een groot deel van Europa. Industrieën zullen eronder lijden, maar we hebben dit al eerder gezien in de textielsector, de kolenmijnen en de scheepvaart. Bovendien is het aandeel van energie-intensieve industrieën zoals landbouw, voeding, chemie en transport in Nederland tussen 1995 en 2020 gedaald van 15% naar 10%.

Dit is sneller dan het Europese gemiddelde, maar de economische groei was hier hoger: gemiddeld 63% versus 51%. Waarom? We profiteerden van structurele sterke punten zoals infrastructuur, opleidingsniveaus en instellingen. Dit is waar politici in moeten investeren.

Aandeel toegevoegde waarde van het bbp (=alle NACE-activiteiten) van energie-intensieve sectoren*

Huidige prijzen

Bron: Eurostat, ING Onderzoek
*Landbouw, Voedingsindustrie, Petrochemie, Energie-industrie, Chemische Industrie (=waardering), Bouwmaterialen, Basismetalen, Landtransport, Scheepvaart en Luchtvaart

Werknemer hoek

De Nederlandse arbeidsmarkt is zeer flexibel. Er zijn frequente veranderingen op de arbeidsmarkt; Een groot deel van de bevolking werkt op flexibele contracten, en deze flexibiliteit is in de loop van de tijd toegenomen. Als we naar de toekomst kijken, kunnen regionale verschillen in de werkloosheid, met de toegenomen mogelijkheden om vanuit huis te werken, gemakkelijk worden opgevangen. Bovendien zijn de arbeidsmarkten krap en dit zal naar verwachting ook zo blijven door de vergrijzing.

Werknemers moeten omgeschoold worden, maar dat hebben we al eerder gedaan: het aandeel laagopgeleiden is in vijftig jaar tijd gedaald van 60 naar 20 procent (link naar onderzoek hier). Tegenwoordig kunnen we leren en lesgeven met digitale hulpmiddelen.

Tenslotte zijn groene oplossingen vaak arbeidsintensief. Dus hoewel de werkloosheid een groot probleem was in eerdere transities (bijvoorbeeld toen de kolenmijnen gesloten waren), zou het nu veel minder zorgelijk moeten zijn.

Het behoud van wat we vandaag hebben, logenstraft een gebrek aan verbeeldingskracht over wat de toekomst zou kunnen brengen

Ondanks dit alles hebben politici de neiging zich te concentreren op het beschermen van de dynamische industrieën die we momenteel hebben door meer transitiesubsidies te verstrekken, uit angst te verliezen wat we al hebben. Het is waar dat bestaande industrieën deel uitmaken van onze relatieve economische kracht. Economen noemen dat ‘path bias’. Maar dat mag niet leiden tot een tunnelvisie, waarbij het debat wordt overgelaten aan dominante, gevestigde industrieën.

Het behoud van wat we vandaag hebben, logenstraft een gebrek aan verbeeldingskracht over wat de toekomst zou kunnen brengen. Dertig jaar geleden hadden de Nederlandse politici niet durven dromen van de kracht van ASML en de regio Eindhoven vandaag de dag. De Nederlandse overheid moet zorgen voor de economische infrastructuur om Nederlandse bedrijven en werknemers te helpen de transitie het hoofd te bieden.

Consumentenkant

Vervolgens kijken we naar de consumentenkant van de economie. Nederlanders zijn het er over het algemeen over eens dat er dingen moeten veranderen, maar er bestaat een wijdverbreide angst dat dit hoge kosten met zich mee zal brengen, vooral voor gezinnen met lage inkomens. Ik denk dat dit risico op lage rendementen veel kleiner is dan mensen denken.

Ten eerste hebben mensen de neiging de positieve kanten te vergeten. Ten tweede moeten mensen zich realiseren dat er voldoende mogelijkheden zijn om negatieve inkomenseffecten te verzachten. Neem bijvoorbeeld deze positieve punten:

  • EV’s hebben lagere totale eigendomskosten dan auto’s met een verbrandingsmotor.
  • LED-verlichting is goedkoper dan traditionele verlichting.
  • Zonne-energie zal de elektriciteitsrekening laag houden.

Economisch gezien zal er ook winst zijn. Beperking van inkomenseffecten: Momenteel is de stookkosten voor lage inkomens relatief duur. Wanneer de huisvesting eenmaal geïsoleerd is, kunnen huishoudens met een laag inkomen hiervan profiteren. In Nederland wonen ze vooral in huurwoningen. Als de overheid de regel invoert dat huizen zonder elektriciteit vanaf een bepaalde datum niet verhuurd kunnen worden, zal dit dus minder inkomsten opleveren.

Voor huiseigenaren kunnen subsidies ertoe bijdragen dat de verzekering een financieel succes wordt. Er is behoorlijk wat subsidie ​​voor nodig, het is makkelijk in gebruik, maar je kunt er zeker vorm aan geven. Ik ben nieuw in het omarmen van subsidies. Ik was een van die economen die sterk voorstander waren van effectieve prikkels zoals koolstofbeprijzing, omdat voor subsidies meer belastingen nodig zouden zijn. Er is echter onderzoek (Hier, FT Paywall) laten zien dat prijsstijgingen zoals emissiebelastingen de steun voor verandering schaden in plaats van regelgeving zoals emissieplafonds en subsidies.

5

Politici zouden economisch inefficiënte subsidies moeten overwegen om verandering te stimuleren

Dit is mijn vijfde en laatste overtuiging: de algehele groene transitie is economisch gunstig. Regeringen moeten krachtig ingrijpen op de markten. Steun voor interventies vormt een belangrijke barrière. Als overheden zorgen voor instellingen van hoge kwaliteit, kunnen bedrijven en werknemers de veranderingen het hoofd bieden. Deze verandering kan waar nodig met subsidies verteerbaar worden gemaakt voor de consument.

Vanuit economisch perspectief ben ik dan ook van mening dat Nederland veranderingen kan en moet omarmen.

Help mij dat geloof te delen in de samenleving. Ondertussen, aan jullie toekomstige ingenieurs: mijn hoop is gebaseerd op vertrouwen in jullie capaciteiten om schonere en energiezuinigere technologieën te ontwikkelen. Doe het alstublieft zo snel mogelijk.