April 24, 2024

Covit-19 steun verstoorde de creatieve catastrofe in Nederland

Covit-19-ondersteuning verstoorde het creatieve vernietigingsproces in Nederland

Net als andere landen heeft de overheid in Nederland tijdens de Govt-19-crisis genereuze steunmaatregelen getroffen voor bedrijven, gericht op het voorkomen van onnodige faillissementen en het beschermen van banen. Uitgebreide ondersteuningspakketten lopen het risico nadelig te zijn voor toekomstige productiegroei als gevolg van minder creatieve vernietiging, d.w.z. het opruimen van minder productieve bedrijven in de economie in een competitief proces. Dit risico hangt positief samen met de vrijgevigheid van de ondersteuning en de lengte van de ondersteuningsperiode.

Het bewijs voor creatieve destructie in Frankrijk in heel 2020 (Cros et al. 2021) is niet vertekend en de steun is gelijkmatig verdeeld over bedrijven met verschillende productiviteit (Bénassy-Quéré et al. 2021). Picelli et al. (2021) Show support heeft een positieve invloed gehad op de productiviteit door proportioneel te stromen naar topproductiebedrijven in veel EU-landen, wat de Franse resultaten weerspiegelt.

Daarentegen, ondanks succes in drijvende bedrijven, verstoorde overheidssteun in Nederland de creatieve catastrofe. Net als veel andere landen was het aantal faillissementen in 2020 historisch laag. We stellen vast dat het uittredingspercentage aanzienlijk lager is in ondersteunde bedrijven dan in niet-ondersteunde bedrijven. Tegelijkertijd worden bedrijven met een lage productiviteit vaak en genereus (afhankelijk van hun grootte) ondersteund. Hierdoor merken we dat de exit rate veel lager is voor bedrijven met een lagere productiviteit.

We richten ons op twee grote (kosteneffectieve) ondersteunende activiteiten. Vanaf deze eerste zullen loonkostensubsidies (nu) ronde 1, 2 en 3 beschikbaar zijn voor alle bedrijven met werknemers die ten minste 20% van de inkomstenverliezen verwachten in verband met Govt-19. Ten tweede werd het uitstel van belasting voor alle bedrijven opengesteld met zeer weinig voorwaarden en kon het grootste deel van hun belastingbetalingen worden uitgesteld. De opname voor bedrijven met werknemers is nu ongeveer 27% en 55% voor belastinguitstel (CBS 2021). Sommige voorschotten nu (als de inkomens hoger zijn dan verwacht) en alle uitstel van belasting moeten in de toekomst worden terugbetaald. We gebruiken gegevens uit de balans van alle niet-financiële instellingen in 2019 en koppelen deze aan de inzet van hun ondersteunende activiteiten in 2020.1

Stabiele dynamiek in 2020

In 2020 was de dynamiek van het Nederlandse bedrijfsleven totaal anders dan in de recessie van 2008-2009, waarbij de dynamiek sterk reageerde op de economische onrust (zie figuur 1). Ten opzichte van 2019 zijn met name voor grote bedrijven de in- en uitgangen in 2020 licht gewijzigd. Daarnaast is in figuur 2 het aantal faillissementen weergegeven (subcommissie exit) verlaagd Sterk in 2020 (Overwest en Fareed 2021).2

Figuur 1 In 2020 zal de organisatiedynamiek relatief stabiel zijn

Figuur 2 Aantal faillissementen fors gedaald

Bovendien is het exit-aandeel voor ondersteunde bedrijven veel lager dan voor niet-ondersteunde bedrijven. Figuur 3 toont de exit-rol voor een bedrijfstak, zowel niet-ondersteunde (horizontale as) als ondersteunde bedrijven (verticale as). Bijna alle punten liggen onder de 45-gradenlijn, wat aangeeft dat het vertrekpercentage van ondersteunde bedrijven aanzienlijk lager is dan dat van niet-ondersteunde bedrijven.

figuur 3 Ondersteunde bedrijven verlaten minder dan niet-ondersteunde bedrijven

Uittredingspercentages waren hoger bij niet-ondersteunde bedrijven in sectoren die zwaar werden getroffen door Lockdown, zoals te zien is aan de rechterkant van figuur 3. Deze beroepen omvatten sport en entertainment, horeca en casino’s. Het uitstroompercentage onder niet-ondersteunde bedrijven in deze bedrijfstakken was meer dan 15%; Voor ondersteunde bedrijven was dit minder dan 5%.

Kinetiek en productiviteit

Het vervangen van bedrijven met een lage productiviteit door nieuwe, productievere bedrijven is de belangrijkste aanjager van productiviteitsgroei en het mechanisme achter creatieve destructie (Freeman et al. 2021). Tabel 1 toont het outputpercentage per decimaal van het arbeidsproductiviteitsaanbod, dat wordt berekend als een toegevoegde waarde per uur. In lijn met de creatieve catastrofe was het percentage dieselemissies met een lage productiviteit in 2018 en 2019 aanzienlijk hoger dan het resterende aanbod (4-5%) (ongeveer 10%).

In 2020 was het exit-aandeel voor alle groepen laag. Voor bedrijven met een lagere productiviteit was het echter veel lager: acht procentpunten tegenover twee tot vier procentpunten voor andere groepen. Dit suggereert dat tegen 2020 de creatieve vernietigingsbeweging in de war is. Deze uitvinding bestaat niet alleen in het aggregaat, maar ook in de industrie.

tafel 1 Productiviteit van alle niet-financiële instellingen Percentage van de jaarlijkse productie per decennium

Een bewijs: Eigen berekeningen op basis van CBS-microdata.

Ondersteuning en arbeidsproductiviteit

We vergroten twee componenten uit met behulp van panelregressie: ten eerste hebben we betrekking op de rol van bedrijven die productiviteitsdistributie ondersteunen; Ten tweede relateren we steunbedragen gemeten naar omzet in 2019. Beide componenten zijn het resultaat van interacties met tien en vijf groepsdummies, inclusief productiviteitsverdeling. Aanhoudende effecten zijn opgenomen om sectorverschillen te beheersen. Dit betekent dat beslissingen niet worden gedreven door professionele verschillen in ondersteuning.

Figuur 4 Bedrijven met een lage productie kregen vaak steun

Figuur 5 Minder productiebedrijven kregen meer steun

Voor beide ondersteunende activiteiten toont figuur 4 bedrijven met een lage productiviteit, waarbij het aandeel bedrijven dat ondersteuning ontvangt snel afneemt tot hoge productiviteit (elk horizontaal segment draagt ​​10% bij aan alle bedrijven). Evenzo laat figuur 5 zien dat bedrijven met een lagere productiviteit in 2019 een hoger ondersteuningsniveau hebben in vergelijking met hun omzet. Het wordt aangeboden aan vijf groepen (kwintielen) in plaats van diesels, omdat het beperkt is tot bedrijven die het ondersteunen.

Denk aan het patroon dat we zien in Tabel 1: Aanzienlijk lagere uitstappercentages in 2020, vooral voor laagproductieve bedrijven. Dit komt overeen met de observatie dat bedrijven in de lagere productiviteitsgroepen vaak meer ondersteunend en ondersteunend zijn. In combinatie met deze bevindingen zijn bedrijven met een lage productiviteit proportioneel in leven gehouden door overheidssteun.

Conclusie

Het hoofddoel van het ondersteuningsbeleid werd bereikt: bedrijven en hun banen werden beschermd door de Govt-19-crisis. Door de overheid gesponsorde activiteiten moeten snel en eenvoudig zijn, aan bepaalde voorwaarden voldoen en lage verwerkingskosten hebben. Tegelijkertijd zien we dat de steun voor laagproductieve bedrijven naar evenredigheid eindigt. Als gevolg hiervan overleefden deze bedrijven langer dan verwacht in termen van exitpatronen van vóór 2020.

Deze verstoring van de dynamiek komt in andere landen niet voor (Bighelli et al. 2021, Cros et al. 2021). Dit roept de vraag op waarom de steun van de Nederlandse overheid tijdens de Covid-19 de concrete dynamiek slechter heeft beïnvloed dan elders. Wellicht zijn ondersteunende maatregelen wijdverbreid en direct beschikbaar. Het was gemakkelijk om in aanmerking te komen voor NOW-steun, aangezien de lage verwachte inkomstenderving begon, waarbij veel ontvangers optimistischer werden over hun inkomstendaling en meer van tevoren ontvingen (Schellekens et al. 2021), terwijl er geen vermindering van belastinguitstel was. -Alle. Natuurlijk kan de wildgroei aan Nederlandse ondersteunende activiteiten overal de impact van andere nadelige regeringen, zoals banenverlies, hebben beperkt.

Ten slotte geven de resultaten de situatie in 2020 weer. Met de huidige gegevens kunnen we niet voorspellen hoe de dynamiek zal worden beïnvloed door de geleidelijke stopzetting van ondersteunende activiteiten die eind 2021 begon. Het zal mislukken zodra het wordt gestopt. Ook is het mogelijk dat bedrijven een deel of alle steun die ze hebben ontvangen, moeten terugbetalen. Dit zal in de toekomst leiden tot een sterk proces van constructieve vernietiging. De snelheid van de geleidelijke exitfase zal in deze ontwikkeling een belangrijke rol spelen (Overvest en Smid 2021).

Opmerkingen:

Barnes, M, L Bauer en W Edelberg (2021), “11 feiten over het economisch herstel van de COVID-19-epidemie”, The Hamilton Project, Brookings.

Bénassy-Quéré, A, B Hadjibeyli en G Roulleau (2021), “Franse bedrijven door de COVID-storm: bewijs uit sluitende statusgegevens“, VoxEU.org, 27 april.

Bickelli, D, Lolinsky en FD Morrow (2021), “De steun van de regering van Govt-19 is misschien niet zo effectief verdeeld als werd gevreesd“, VoxEU, 19 augustus.

CBS (2021), “Toepassing coronasteunmaatregelen per 31 december”, CBS.

Cross, MA Ebalard en P. Martin (2021), “Zal Schumpeter Covid-19 vangen?“, CEPR-discussieblad nr. 15834.

Freeman, D.L. Pettentorf, GH von Huevelen en G. Meijering (2021), “Bijdrage van bedrijfsdynamiek aan productiviteitsontwikkeling in Nederland“, CPB Discussiedocument.

Overwest, B en F Fried (2021), “Business Dynamics Tijdens de Govt Epidemics”, CPB Nederlands Bureau voor Economische Beleidsanalyse.

Overwest, B&B Smith (2021), “Bedrijfsbalansherstel van Corona”, CPB Nederlands Bureau voor Economische Beleidsanalyse.

Shellekens, M, AL Sinochen en R’D Zhang (2021), “Corona-hulpherstel wordt een miljardenoperatie”, ESB.

Laatste opmerkingen:

1 Gegevens over ondersteunende activiteiten in verband met vraagstukken tot en met 31 december 2020. Het weergegeven bedrag is dus inclusief voorschotten of betalingsuitstel en geen vaste betalingen.

2 Bewijs voor andere landen suggereert vergelijkbare reducties, met name exit (Barnes et al. 2021).