November 26, 2024

Het subsidiëren van bedrijfswinsten ontspoort de carbonisatie in Nederland

Het subsidiëren van bedrijfswinsten ontspoort de carbonisatie in Nederland

Marktbenaderingen hebben de rol die de Nederlandse overheid kan spelen in een rechtvaardige energietransitie, die niet kan slagen zonder het energieverbruik van het land aanzienlijk terug te dringen, sterk verkleind. De overheid moet dringend toezicht houden op de vermindering van het energieverbruik, vooral door grote ondernemingen. Bedrijven zijn al sinds 1993 verplicht om elektriciteit te besparen, maar dit is al lange tijd niet meer doorgevoerd. Daar komt nu verandering in, maar inspecteurs mogen alleen energiebesparende maatregelen opleggen als ze binnen vijf jaar worden betaald. Supermarkten kunnen bijvoorbeeld al jaren weigeren deuren in hun koelkasten te plaatsen.

Het koppige aandringen van eerdere regeringen op niet-bindende overeenkomsten met bedrijven, vooral als het gaat om de grootste vervuilers van het land, heeft zelden tot de veronderstelde toename van de duurzaamheid geleid. Tot de Russische inval in Oekraïne waren de 430 grootste CO2-uitstoters van Nederland vrijgesteld van elke verplichting om hun energieverbruik te verminderen. Ondertussen bevordert de overheid energiebesparing met financiële prikkels zoals belastingen en subsidies, die regressieve sociaal-economische gevolgen en grove ongelijkheid hebben. De afgelopen jaren hebben huishoudens en kleine consumenten bijvoorbeeld via hun energierekening betaald voor het energietransitiebeleid, terwijl de opbrengsten zijn gesubsidieerd aan rijke producenten en grootverbruikers.

Neem het geval van de Zweedse multinational Vattenfall, die tussen 2015 en 2020 ruim een ​​half miljard euro aan publieke financiering ontving, bovenop de 900 miljoen aan beloofde subsidies voor komende projecten. In deze periode is de hoeveelheid duurzame elektriciteit in Nederland bijna gehalveerd. Dit weerhield het bedrijf er niet van om een ​​winst van 387 miljoen euro te maken, terwijl het ruim een ​​miljard euro betaalde aan zijn enige aandeelhouder, de Zweedse overheid.18 Zo gaan honderden miljoenen euro’s aan publieke middelen verloren; publieke middelen die hard nodig zijn voor de energietransitie.

Erger nog: volgens een onderzoek van Dan Hulsthof, onderzoeker aan de Rijksuniversiteit Groningen, krijgen investeerders meer subsidies dan ze absoluut nodig hebben.19 Bedrijven kiezen de projecten waar ze de meeste winst kunnen maken, soms tot wel 50 procent. Hulstoff berekende in samenwerking met onderzoekssite Follow the Money dat de aandeelhouderswinst 384 miljoen euro hoger zou zijn dan de subsidieregeling.20

Het Nederlandse privatiseringsbeleid heeft de energietransitie op gevaarlijke wijze vertraagd. Volgens de EU-klimaatdoelstellingen zou in 2020 14 procent van het nationale energieverbruik uit hernieuwbare energiebronnen moeten komen, maar qua binnenlandse productie heeft Nederland slechts 11,1 procent behaald.21 Als reactie hierop importeerde de overheid voor 200 miljoen euro aan groene stroom uit Denemarken. Zonder deze ‘statistische overdracht’ zou Nederland de EU-doelstelling niet hebben bereikt. In 2023 groeiden zonne-energie en wind op zee snel, maar in 2021 lag het aandeel duurzame energie in Nederland ruim onder het Europese gemiddelde.22

Ook is het kabinet van plan om vanaf 2025 de subsidies voor kleinschalige zonneparken af ​​te bouwen. De ontwikkelingen op het gebied van de energietransitie in landen als Duitsland en het Verenigd Koninkrijk laten zien dat wanneer de overheidssteun voor duurzame energie afneemt, ook de particuliere investeringen afnemen. Dit zou een punt van zorg kunnen zijn als de hoge energieprijzen aanhouden – maar in dat scenario zullen Nederlanders overtollige winsten blijven subsidiëren via hun energierekening.