September 22, 2024

Boekrecensie |  “De omgekeerde wereld: ontmoetingen met de Hollandse Meesters” door Benjamin Moser

Boekrecensie | “De omgekeerde wereld: ontmoetingen met de Hollandse Meesters” door Benjamin Moser

Krediet: hoffelijkheid

Vorige maand had ik het geluk om in het Ashmolean Museum in Oxford te zijn. Dit was mijn eerste bezoek aan dit majestueuze instituut, dus uiteraard bracht ik het grootste deel van mijn tijd door met dwalen tussen de archeologische schatten waar het beroemd om is. Het Ashmolean Hotel heeft echter ook een fotogalerij en aan het einde van mijn bezoek besloot ik een wandeling door de kamers te maken. Dit gebied was veel minder druk dan de rest van het museum, en toen ik op een plek met Nederlandse stillevens aankwam, was daar helemaal niemand. Ik bleef niet lang. Hoewel ik altijd heb genoten van Nederlandse schilderijen uit de zogenaamde Gouden Eeuw (1588-1672), had ik honger en dacht ik dat ik al vaker kopieën had gezien van wat er al vaker tentoongesteld was.

Als ik het boek van Benjamin Moser had gelezen De omgekeerde wereld: ontmoetingen met Nederlandse hoogleraren Voordat ik die kamer binnenging, zou ik zeker langer zijn gebleven.

De titel van het boek is ontleend aan verschillende Nederlandse uitdrukkingen: De omgekeerde wereld En D-world op zigen cup – wat Moser uitlegt is “wat je zegt als er iets onverwachts gebeurt, als de natuurlijke gang van zaken wordt omgekeerd: als een koningin de deur opent voor het gewone volk, of als het midden december warm en zonnig is.” Meer specifiek voor Moser is de uitdrukking “ook een kort symbool van wat er gebeurt als je een buitenaards wezen wordt. Je staat op een ander deel van de aardbol. Wat daarboven was, valt plotseling weg.”

Moser vertelt ons dat hij aan het schrijven was Omgekeerde wereld Twintig jaar lang. Hij begint in zijn jeugd, nadat hij zijn geliefde naar Nederland is gevolgd, en voltooit het pas nu, op middelbare leeftijd, wanneer hij voelt dat hij weet ‘hoe de dingen moeten worden gedaan’ en ‘hoe de dingen werken’. Het boek is zijn poging om het leven op een heel andere plek te begrijpen door te kijken naar de werken van de grote schilders uit zijn geadopteerde land – (de meesten van hen) mannen die eeuwen geleden stierven. Het is een interessant idee voor een autobiografie, hoewel in dit geval het meeste memoiresmateriaal aan het begin en aan het einde van het boek te vinden is. Wat we voornamelijk krijgen is een reeks levendige essays, samen met tientallen kleurenreproducties van veel van de schilderijen die Moser bespreekt.

Omgekeerde wereld Het bevat reflecties over de schilders waarover je zou verwachten te lezen – Rembrandt en Vermeer, Jan Steen en Frans Hals – evenals een aantal kunstenaars die ik niet kende, waaronder Govert Flink, Gabriel Metsu, Hendrik Averkamp, en Peter Saenredam. In elk hoofdstuk is Moser een vriendelijke, deskundige en nooit neerbuigende gids. We weten dat het gebrek aan compromis ‘het resultaat is van de krachtige poging van een persoon van middelbare leeftijd om het bewijs van zijn jongere zelf uit te wissen’, een persoon die de neiging heeft te pronken om te voorkomen dat hij dwaas overkomt.

Hoewel het misschien moeilijk is om iets nieuws over Rembrandt of Vermeer te schrijven, komt Moser altijd met ideeën die de moeite waard zijn om over na te denken. Over de voormalige kunstenaar merkt hij op: “Zelfs zijn donkerste schilderijen bevatten altijd een mengsel van licht. Hij was een morele meester. Hij was ook wellustig. Over dat laatste: “Veel van zijn schilderijen bevatten strikt genomen niet Beeldschermen veel. Ze hebben dezelfde kamer, hetzelfde raam, dezelfde dingen en dezelfde bekende gezichten. … Het verhaal van Vermeer is zeldzaam, en het lijkt ons verkeerd. Op hun best gaan de schilderijen eigenlijk nergens over.

Moser is het meest boeiend wanneer hij zich op één enkel werk concentreert, zoals in zijn bespreking van The Little Bull van Paulus Potter. Het schilderij hing enkele jaren in het Louvre en werd onder meer beroemd vanwege de realistische weergave van een eenjarige stier. Moser citeert een verslag uit 1806, toen twee Franse boeren, die geacht werden kennis uit de eerste hand te hebben over vee, zeiden: jonge stier, “Het beste en mooiste schilderij van de hele tentoonstelling.”

Bij nadere beschouwing blijkt uit de kenmerken van de jonge stier dat hij waarschijnlijk ‘tussen de vier en vijf jaar oud’ zal zijn – dichter bij de middelbare leeftijd. Bovendien “contrasteert het hoogontwikkelde voorste deel met de achterste helft, vooral de dijen, waarvan de spieren slap en zwak lijken. Bij nader onderzoek is perspectief ook bijna onmogelijk. De stier staat in een scheve, bijna haveloze positie en het hoofd, het midden en de rug zijn onder iets verschillende hoeken geschilderd. Kortom: “de ‘realistische’ stier was een simulatie, en op zijn zachtst gezegd geen nauwkeurige weergave.”

Maar zelfs terwijl hij de traditionele interpretaties van het schilderij deconstrueert, vindt Moser andere redenen om het te vieren: “In plaats van een statement van realisme, Jonge stier Het was een verklaring van de intelligentie die de Italianen het noemden ingegno. In plaats van een beeld van de ‘werkelijkheid’, Jonge stier Het was evenzeer een fantasie als de meest koortsachtige verbeelding van Gustave Moreau, Arnold Bocklin, Dante Gabriel Rossetti of Odilon Redon. “Het enige verschil is de precisie waarmee Potter zijn beeltenis verborg.”

Voor Moser bieden musea waarin Nederlandse kunstenaars zijn gehuisvest, vooral het Mauritshaus in Den Haag, niet alleen een kompas voor hoe hij in Nederland zou kunnen leven, maar ook een onderbreking van het constante lawaai over nieuws, politiek en sport van het hedendaagse leven. En op deze rustige plekken vindt hij “een realiteit die net zo reëel is als al het andere. Tenminste soms, tenminste voor een paar minuten, zou ik de realiteit kunnen kiezen waarin ik zou leven.” omgekeerde wereld, Wij zijn met hem mee op zijn reis, nu het zestiende-eeuwse Nederland een hele wereld gaat vertegenwoordigen die feestviert, verdrietig, complex en wonderbaarlijk is.

Deze recensie verscheen oorspronkelijk op Californië recensie van boeken.