Op 30 juni 2021 is een voorstel voor een Wet algemene buitenlandse investeringen ingediend bij de Tweede Kamer.
Sarah Piston en dr. Pim Johnson heeft dit bericht geschreven1
Op 1 oktober 2020 is de Wet Ongewenste Regeling Telecommunicatie (Wet Onvenge Jagensap Telecommunicatie) in werking getreden. De wet bepaalt dat een investering of verwerving bij verkrijging van de primaire zeggenschap moet worden gemeld aan de bevoegde minister.
Andere sectorale wetten die van invloed zijn op buitenlandse investeringen in sectoren zoals elektriciteit en gas:
- Artikel 86f van de Elektriciteitswet 1998 (Elektriciteitswet 1998) verplicht de minister van Economische Zaken en Klimaat om de transactie te melden van elke transactie met betrekking tot de installatie van een nominale elektriciteitscentrale van meer dan 250 MW of enige entiteit die een dergelijke productie-installatie beheert. Het beleid
- Op grond van artikel 66e van de Gaswet (Caswet) moeten partijen elke transactie met betrekking tot de installatie van vloeibaar aardgas (LNG) of LNG-bedrijf melden aan de minister van Economische Zaken en Klimaat.
Deze sectorale benadering staat op het punt te veranderen. Op 30 juni 2021 is een voorstel voor een General FDI Act (Wet bescherming investeringen, links en overnames, vet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames) ingediend bij de Tweede Kamer voor verdere stappen in het wetgevingsproces. De Future Foreign Direct Investment Act treedt in werking vanaf 8 september 2020.
Wie bestanden?
De partijen bij de transactie dienen de minister van Economische Zaken en Klimaat op de hoogte te stellen van investeringen die voldoen aan de eisen van de conceptwet. In de praktijk voert het Bureau Beleggingsinvesteringen (Bureau Toetsing Investeringen) namens de minister de evaluatie uit.
Het wetsontwerp beperkt zich tot fusies, overnames en investeringen die resulteren in ‘regelgevingswijziging’ of ‘invloed van betekenis’
Soorten contracten beoordeeld
In principe kunnen alle fusies, overnames en investeringen die een “wijziging in de regelgeving” of “aanzienlijke invloed” hebben op in Nederland gevestigde belangrijke bedrijven onderworpen zijn aan het wetsvoorstel.
Het wetsvoorstel maakt op basis van de beoordeling van de Nationaal Coördinator Veiligheid en Terrorismebestrijding een onderscheid tussen verschillende categorieën die van belang zijn voor de nationale veiligheid. Het wetsontwerp bevat verder specifieke voorwaarden binnen deze categorieën om vast te stellen of men kwalificeert als een “grote aanbieder of actief op het gebied van sleuteltechnologie” in de zin van het wetsontwerp.
Key Providers en Sensitive Technologies: Exploitanten van warmtenetten, nucleaire leveranciers, luchtvaart-, luchthaven- en havenbeheerders (met name Schiphol Airport en Rotterdam Port), banken en andere bedrijven op de financiële markten komen in aanmerking. , leveranciers van hernieuwbare energie en aardgasexploitanten.
In het wetsontwerp was de mogelijkheid opgenomen om bij regeerbesluit categorieën toe te voegen, maar dit gebeurde pas bij de totstandkoming ervan. Gevoelige technologieën zijn onder meer dual-use en strategische producten zoals militaire goederen, waarvan de export onderhevig is aan exportbeperkingen.
Doel van beoordeling
Gerelateerd is of de investering, fusie of overname een risico vormt voor de nationale veiligheid. Nationale veiligheid verwijst naar democratische rechtsorde, veiligheid of andere gewichtige belangen van de Nederlandse staat of de veiligheidsbelangen die nodig zijn voor sociale stabiliteit. Het wetsontwerp vermeldt expliciet de volgende voordelen:
- Behoud van de continuïteit van belangrijke processen
- Behoud van de integriteit en uniciteit van kennis en informatie van kritisch of strategisch belang voor Nederland
- Voorkomen van onnodige strategische afhankelijkheid van Nederland van andere landen
Om het risico van investeren in nationale veiligheid in te schatten, wordt speciale aandacht besteed aan de volgende factoren:
- Eigendomsstructuur van investeerders en transparantie van relaties
- Identificatie van de belegger en strafblad
- Of de belegger direct of indirect onderworpen is aan regelgevende maatregelen krachtens nationaal en internationaal recht, zoals hoofdstuk 7 van het Handvest van de Verenigde Naties
- De veiligheidssituatie van het land of de regio waar de belegger woont
- De mate van medewerking van de belegger in het beoordelingsproces
Andere relevante criteria zijn van toepassing, zoals de staat van dienst van de belegger met de betrokken activiteit, zijn financiële stabiliteit en zijn specifieke focus op de investering. Met name de reputatie en de potentiële invloed van de eigen staat van de investeerder zullen van belang zijn.
Doel van het wetsontwerp
Het wetsontwerp beperkt zich tot fusies, overnames en investeringen die resulteren in een “controleverschuiving” of “aanzienlijke invloed” op belangrijke initiatieven. Het begrip regulering volgt de definitie in het EU- en Nederlandse mededingingsrecht en omvat bijvoorbeeld de oprichting van een joint venture of de verwerving van bepaalde activa.
Het begrip significante invloed heeft betrekking op bedrijven die actief zijn in gevoeligheidstechnologieën. Een belang van 10% of meer en/of de mogelijkheid om een of meer bestuursleden te benoemen of te ontslaan wordt geacht van significante invloed te zijn. Nadere verduidelijking van het begrip invloed van betekenis kan worden gevolgd door een overheidsmandaat.
Tijdlijn van beoordelingsproces
Het beoordelingsproces bestaat uit twee fasen. De eerste fase begint met de bekendmaking. De minister heeft acht weken de tijd om te beoordelen of de investering een risico vormt voor de nationale veiligheid. Deze periode kan worden verlengd tot maximaal zes maanden. De eerste fase eindigt met de mededeling dat een beoordelingsresultaat niet nodig is of dat nadere beoordeling nodig is.
De tweede fase begint zodra de partij het verzoek tot beëindiging van de herziening indient. De minister heeft nog acht weken om te beoordelen of de investering een risico vormt voor de nationale veiligheid. Deze beslistermijn kan worden verlengd tot zes maanden. Wel wordt de tijd besteed aan de toetsing in de eerste fase in mindering gebracht, d.w.z. de maximale tijd voor definitieve besluitvorming is zes maanden.
Het “Stopklokbeleid” is van toepassing, wat inhoudt dat als de minister om nadere informatie verzoekt, de beslistermijn wordt opgeschort totdat de benodigde informatie is verstrekt. In overeenstemming met de EU-BDI-regelgeving kan de beslistermijn indien nodig met nog eens drie maanden worden verlengd om de melding met de Europese Commissie en/of andere lidstaten te delen.
1 Sarah Zuiger (D + 31 20 6789 650, [email protected]) Een partner en Dr. Pim Johnson (T +31 20 6789 123, [email protected]) Een advocaat bij Van Dorn. White & Case LLP heeft niets te maken met Van Dorn.
Klik hier om het volledige magazine te lezen
Beoordelingen van buitenlandse directe investeringen 2021: een wereldwijd perspectief
Registratie
Blijf op de hoogte van je favoriete onderwerpen
Deze publicatie is bedoeld voor uw gemak en bevat geen juridisch advies. Deze publicatie is auteursrechtelijk beschermd.
© 2021 White & Case LLP
More Stories
Commentaar: Denkt u dat autorijden in Groot-Brittannië duur is? Probeer Nederland
Het Asielagentschap krijgt een boete van 50.000 euro per dag.
Nederland 2025: Welke grote Nederlandse ster gaat het land vertegenwoordigen?